Voorbereiding
|
Context
|
Belevingswereld
Vertellen over dieren en
verschillende plaatjes laten zien, van verschillende dieren, naar eigen
invulling, kijk naar wat speelt in de klas. Ook vragen wat de kinderen hun
lievelingsdieren zijn.
|
Basisplan
|
Opdracht en randvoorwaarden
Maak
een herkenbaar dier met verschillende kleurtjes en bedenk daar een omgeving
bij waar het dier zich in thuis zal voelen. Je mag op het witte blaadje dat
je krijgt, geen enkel stukje wit meer zien als je klaar bent met de opdracht.
Je
moet het dier eerst schetsen en er daarna met kleine gescheurde stukjes
papier in plakken.
Je
moet verschillende kleuren papier gebruiken.
Het
gezichtje van het dier moet zichtbaar en herkenbaar zijn (ogen, neus &
mond). Het dier moet zo compleet mogelijk zijn.
|
|
Doelen
|
Beeldend doel:
Aan
het eind van de les hebben de leerlingen een herkenbaar dier gemaakt van
stukjes gescheurd gekleurd papier.
Technisch doel:
Met
verschillende gekleurde, gescheurde papiertjes een herkenbaar dier maken.
|
|
Receptie
/Oriëntatie |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Plaatjes van dieren en mozaïek laten
zien. Bijvoorbeeld bijlage 1. Dit is een mozaïek plaatje van vissen. Maar ook
gewoon losse plaatjes van dieren laten zien, zodat de leerlingen hun eigen
dier kunnen kiezen.
Beeldaspecten
Uitleg
geven over mozaïek en hoe je daar naar kan kijken
|
|
Informeren
|
Beeldbeschouwen
Samen
met de leerlingen over dieren en mozaïek praten
|
|
Instrueren
|
Beeldend Probleem
Het maken van een eigen mozaïek
dier.
|
Productie
/Uitvoering |
Observeren
|
Beeldend Vermogen
Het
in stukjes scheuren van papier en dit later opplakken in de vorm van het
dier.
|
|
Begeleiden
|
Werkprocessen
Kinderen:
Dier uitkiezen, dier schetsen, het
in stukjes scheuren van verschillende kleuren papier en hier hoopjes van
maken. Het inplakken van het geschetste dier. De omgeving inplakken.
Leerkracht:
Rondlopen door de klas en
bijsturen waar nodig is. Bij de leerlingen kijken of er wel een dier in te
zien is, en positieve feedback geven.
|
|
Afronden
|
Tijdsmanagement
Tien
minuten van te voren zeggen dat we bijna gaan opruimen en de klok aanzetten,
zodat ze kunnen zien hoelang ze nog hebben. Erbij zeggen dat het niet erg is
als het nog niet helemaal af is. Na die tien minuten de klok nog een keer op
tien minuten zetten voor het opruimen. Binnen die tien minuten moet het
helemaal klaar zijn.
|
Reflectie
/Nabeschouwing |
Nabespreken
|
Reflecteren
In
groepjes van 4 of 6 naar elkaars werkje kijken, kijken of ze er een dier in
zien en wat voor omgeving het is. Hiervoor wel de groepjes husselen. Vervolgens
alles ophangen in de klas en samen met de leerlingen er nog even over praten,
is het allemaal goed gelukt, zie je overal een dier in etc.?
|
|
Beoordelen
|
Beoordelingscriteria
- Verschillende kleurtjes
papier
- Gezichtje
- Herkenbaar dier
-
Omgeving waar het dier zich in
thuis zal voelen
-
Geen wit meer
-
Kleine stukjes
|
|
Presenteren
|
Presentatievorm
Ophangen
in de klas
|
Evaluatie
|
Evalueren
|
Opdracht en randvoorwaarden
Zie
alle bovenstaande dingen.
|
Bijlage 1
Geen opmerkingen:
Een reactie posten